4. ANKH
Dzjimmie deed
zijn beklag bij Marti:
-Joske is
misschien wel een tof mens en een kranige oude dame maar zij maakt mijn
commerce kapot, man toch! Zij maakt en deelt zomaar soep uit aan de minderbedeelden
en die blijven dan weg uit mijn inspirerende Congolees evangelisch gebedshuis.
En zij is waarschijnlijk zelfs geen echte kristenvrouw. Dat kan toch niet,
zuchtte hij diep.
-Toch wel, Josie
heeft een kruisbeeld op haar schouw hangen en deelt af en toe zelfs ongewilde
kruiskes toe in momenten van angst en vertwijfeling.
-Mais, elle n’est pas autorisée par le Papzak de Rom
à faire cela. Zij mag dit niet doen en bovendien het is een vrouw. Elle va
brûler en enfer, cette hérétique!
Marti die de
abortusverhalen uit de vorige eeuw van J. kende maar daar wijselijk over zweeg
tegenover de opgezweepte predikant, geeuwde even verveeld en antwoordde kort:
-Ik denk niet
dat ze zich een zak aantrekt van jouw banbliksems of die van Papzak Benoitus de
Kleine.
Dzjimmie, waarom
doen jullie dit steeds opnieuw? Jullie stoten alleen maar meer mensen af, niet
dat dit nu mijn bekommernis is maar toch. Ik begrijp niet echt wat jullie nu
eigenlijk nog willen van de mensen of van de wereld tout court.
-Marti, mon ami,
ik ben een overtuigde volgeling van bisschop Leonardus Plexus de Achtste en in
tijden van crisis plooi je je terug op de core business van het spijkerharde
geloof want anders ga je totaal ten onder. De keuze is tussen verzuipen of
verdrinken in de moderniteit of boven blijven drijven met het vasthout uit het
roemrijke verleden. Back to the roots!
-De inquisitie
als reddend vlot, spotte Marti maar Dzjimmie liet die kelk aan zich voorbij
gaan.
-Je moet dat
toch in een correcte historische context plaatsen, copain,
on ne peut pas comparer les oranges de Saint Nicolas avec le manioc africain.
-Leg dat maar
eens uit aan bijvoorbeeld de Joodse mensen die als straatverlichting werden
gebruikt in Portugal om het huwelijk te vieren tussen de katholieke koning en
koningin Portugal X Spanje. Met straatverlichting bedoel ik spontaan
aangestoken brandstapels, verduidelijkte Marti.
Dzjimmie vloekte
inwendig en niet hardop want anders moest hij te biechten gaan en bij wie dan
wel?
-Je leest te
veel geschiedenisboekskes, Marti, dat is niet goed, ge moet niet alles geloven
wat daarin staat en ge verkwist te veel van uw kostbare tijd bij die Portugese
migranten in café Den Nieuwen Braga, allemaal leden van de club Les
amis de l’œillet Rouge.
-Et Blanc et Noir, grapte Marti. Er is één ding in uw wederwoord dat mij
bevalt, Dzjimmie en dat is dat ik niet alles moet geloven. Het geloof is
inderdaad een hopeloze etterbuil van en voor het kwade in deze wereld. Behalve
in de oorlog natuurlijk, als het bommen regent dan zitten de kerken vol.
-Je
ne discute plus avec toi,
hijgde de predikant kwaad.
-Nog een rondje,
mannen? vroeg de nieuwe dienster van FeeRiet die Africana heette.
Zij was een
wulpse zwarte vrouw met een glimlach die nog groter was dan haar overweldigende
weelderige boezem. Ze was afkomstig uit Sierra Leone en sprak vloeiend 27 talen
maar omdat ze geen officieel diploma had, vond ze nergens goed betaald werk,
dus had ze maar gekozen om te werken in de horecazaken in de dorpsstad die haar
wilden te werk stellen want zwarten werden nog steeds met een scheef oog
bekeken tenzij het officieel goedgekeurde adepten waren van bisschop Leonardus
Plexus de 8ste.
Africana had één
of ander heidens teken in de vorm van een sierraad rond haal nek hangen,
bengelend in de groeven van haar diepe décolleté met uitzicht op de Kilimanjaro Mountains.
Dat laatste was
een flauw grapje van Michiel die sinds Africana werkte in de Paardenbloem er elke
morgen zijn koffie dronk, schoorvoetend want hij verkende eerst het café op
zoek naar bevriende gezichten die hem wellicht trakteerden op het dagelijkse
bakje zwarte troost.
Dzjimmie
negeerde Africana bits. Voor hem was zij een duivelse vrouw en een vijand, een
obstakel voor zijn nieuw evangelische bekeringsijver.
-Daar gaat de
grootafrikaanse gedachte, had Verbijt opgemerkt na het aanschouwen van de
stilzwijgende oorlog tussen beiden.
Lady Nepjuweel
kon Africana ook al niet luchten want die droeg namelijk echte juwelen en geen
nepglazen ornamenten. Ze ratelde dan maar nerveus met haar eigen opzichtige
waardeloze troep.
-Ik vind dat
niet normaal, fluisterde zij in het gewillig oor van Anzjel de Vertwijfelde.
-Waar haalt ze
het geld vandaan om zoiets te kunnen betalen?
-Het moet wel
een hoer zijn! was de onvermijdelijk lijdende conclusie van de 2 misnoegde
afgelikte roddeltantes.
Alicia Lara was
langs gekomen om een thee te drinken met Marti en Verbijt. Dat deed ze af en
toe. Ze keek vol bewondering naar het juweel rond de hals van Africana.
-ANKH, had ze
zachtjes gezegd.
-Ah, het gordijn
gaat eindelijk open, merkte Marti gevat op.
-Chérie, est-ce-que vous avez des racines égyptiennes?
-Maar we zijn
toch allemaal Egyptenaren. Nefertiti was een zwarte, weet je wel.
-Kristus
wellicht ook dan.
-Dzjimmie zal
dat plezant vinden.
-Neen, die
gelooft in en belijdt de ene, ware, blanke god. Als de ziel zwart is, moet god
zo wit zijn als biologische plattekaas.
Africana lachte
luid:
-Vous êtes une belle bande de salauds et de salopes.
Marti vloekte.
Hij had aandachtloos van zijn biertje gedronken waarin een bieke rond zwom dat
hij niet had opgemerkt. Het insect had hem in de mond geprikt. Hij had het
uitgespuwd op de grond en het lag daar te zieltogen tot het even later stierf.
Marti voelde
zich schuldig. Hij hield van bijen die verantwoordelijk waren voor 1/3de
van de voedselproductie op de wereld en misschien zelfs meer dan dat.
-Ik had beter
moeten oppassen, zuchtte hij met een pijnlijke grimas.
-Marti, assassin d’abeilles! proestte Verbijt verwijtend.
-Ne t’en fait pas, chéri! ANKH!
De woorden van
Africana gingen gepaard met enig innig gestreel rond de armen en wangen van
Marti.
Michiel keek hem
even jaloers aan maar dat was geheel en onnodig overbodig. Het lijfelijke
contact tussen mensen was belangrijk en normaal of vanzelfsprekend in bepaalde
culturen zoals de Afrikaanse en de Latijnsamerikaanse. Enkel de bange blanke
mannen hadden last van het lichamelijk aanraken en waren geobsedeerd door de
ongewenste intimiteiten. Ze vonden dat uit den boze en NOT DONE.
-SMETSCHUW of
SMETVREES, on a peur de la peau et des odeurs différentes, stelde Lara beslist.
Ze had een
avondcursus antropologie gevolgd aan de universiteit van het vrije denken.
-Je transpire,
donc je suis, beaamde Marti olijk.
-Lichaam in
ontbinding? Vroeg oom Pooris. Hij probeerde een kruiswoordraadsel in het
Nederlands in te vullen.
-KADAVER,
antwoordde FeeRiet meteen spontaan.
-Klopt als een
collectebus van de Partij der Nationaalverminkte Socialen, bevestigde
Zegezielke tegenover Joske. Michiel keek kwaad in hun richting.
-ANKH again!
Africana
spiegelde haar juweel in het spiegelglas achter de bar.
De
wederopstanding der bevrijdende gedachten begin in café De Paardenbloem en ik
was er bij! noteerde Marti later die nacht in zijn dagboek.
Marti en zijn
vrienden zijn Ankhgetuigen, schreef Dzjimmie in zijn wekelijkse denunciatiebrief
aan L.P. 8.
GV
Augustus 2014
Pub New Benfica
Geen opmerkingen:
Een reactie posten